Locale democratie

Locale democratie

In het rapport Vertrouwen op democratie bepleit de Raad voor het Openbaar Bestuur dat burgers al in een vroeg stadium bij besluitvorming betrokken worden. ,,Het proces waarmee je de verbinding met de samenleving tot stand brengt is even belangrijk als het project dat je wilt realiseren”, zei ROB-voorzitter Jacques Wallage onlangs in een interview met NRC Handelsblad. ,,De burger wil serieus genomen worden. Dat is belangrijker dan dat hij gelijk krijgt.”
Het advies staat haaks op beweringen van sommige politici, onder wie premier Balkenende, dat het maar eens afgelopen moet zijn met al die stroperige procedures, die burgers is staat stellen om belangrijke projecten eindeloos te vertragen door steeds weer nieuwe bezwaren aan te dragen.

Een voorbeeld uit eigen ervaring. De Kromme-Rijnwijk in Utrecht, een buurtje dat ingeklemd ligt tussen enkele grote verkeersaders en de Kromme Rijn, werd drie jaar geleden opgeschrikt door nieuwbouwplannen van de Kohnstammschool, een openbare basisschool. Het wijkje telt niet meer dan een paar straten. De huizen liggen er om het schoolplein dat al een halve eeuw functioneert als het hart van de buurt en als een veilige, zonnige en vriendelijke speelplek voor de kinderen.
Het schoolbestuur wil fors uitbreiden en besluit het grootste deel van het schoolplein daaraan op te offeren. Deze zeer ingrijpende aanpassing van de wijk werd als een voldongen feit aan de bewoners gepresenteerd. School- en gemeentebestuur duldden geen inspraak. Waarom ook, alles paste immers binnen het (overigens zwaar verouderde) bestemmingsplan.
Buurtbewoners verenigden zich in de strijd voor het behoud van de kwaliteit van hun wijk. Niet om, zoals Balkenende suggereert, de besluitvorming te vertragen. Nee, ze wilden graag actief meedenken over belangrijke ontwikkelingen in hun directe leefomgeving. Ze droegen alternatieven aan om de school zijn nieuwbouw te geven, zonder dat de stedenbouwkundige schoonheid van de wijk verloren zou gaan.
Ze verwezen daarbij onder andere naar uitspraken van politici zelf. Zo hebben gemeenten veilige speelruimte voor kinderen hoog in het vaandel staan. De Utrechtse PvdA, de partij van zowel de wethouder van Onderwijs als die van Stedenbouw, heeft het vrijhouden van schoolpleinen voor buurtkinderen zelfs tot een speerpunt van haar beleid uitgeroepen. Uit een gemeentelijke nota bleek bovendien dat de natuurlijke aanwas van leerlingen voor deze school gering was, waardoor de school misschien wel een nieuw maar zeker geen groot gebouw nodig had. De Kohnstammschool heeft nu al een aanzuigende werking voor (witte) kinderen uit omliggende wijken. Daar worden zo als vanzelf ‘zwarte scholen’ gecreëerd.

De alternatieven die de buurtbewoners aandroegen, werden met verschillende en soms zelf tegenstrijdige argumenten afgewezen. Pas toen de gemeenteraad het te gek vond worden, werden de plannen enigszins aangepast. Maar dat gebeurde weer zonder enig overleg met de buurt, hoewel de gemeenteraad daar nadrukkelijk om had gevraagd. De geplande nieuwbouw werd een fractie kleiner, maar de essentie van de bezwaren werd niet weggenomen.
Dus restte de buurt slechts de stroperige weg: bezwaar maken en bezwaar maken tegen de afwijzing van de bezwaren. Dat was, daarin heeft Balkenende gelijk, een heilloze weg. Niet omdat de critici ongelijk zouden hebben, maar omdat het de gemeente zelf is die de bezwaren beoordeelt. De conclusie laat zich dan ook raden: kritiek op de nieuwbouw was ongegrond. Want wij van wc-eend adviseren tenslotte altijd wc-eend.

Daarna bleef er niets anders meer over dan een peperdure gang naar de bestuursrechter – op kosten van de klagers. In de praktijk is dat nauwelijks meer dan een formaliteit. De bestuursrechter mag een zaak namelijk niet inhoudelijk toetsen, maar kan alleen kijken of de juiste procedures zijn gevolgd. De rechter kan dus niet oordelen over het gegoochel met argumenten. Niet over hoe het bestaande gebouw eerst wel en toen toch weer niet een monument zou worden, al naar gelang het de bestuurders in hun argumentatie het beste uitkwam. Niet over hoe de school eerst fors moest groeien, maar later vanwege de verkeersdruk juist weer niet. En het belangrijkste: niet over de formele afstand die de gemeente bewaarde tot het schoolbestuur (een stichting waaraan het openbaar onderwijs door de gemeente is uitbesteed) en die ze misbruikte om haar verantwoordelijkheid voor de nieuwbouw te ontlopen.
Zelfs toen de rechter vond dat de gemeente in het geval van de Kohnstammschool op een aantal punten onzorgvuldig had gehandeld, wist de gemeente zich eruit te redden. Er werd tijd gevraagd om de fouten te herstellen, via wat eufemistisch ‘een bestuurlijke lus’ heet.

De gemeente heeft vanaf het begin de fundamentele fout gemaakt om de buurtbewoners te beschouwen als lastpakken die haar mooie plannen willen dwarsbomen. Maar het gaat om burgers die zich zorgen maken over fundamentele veranderingen in hun directe leefomgeving.  In zo’n geval heeft de gemeente de plicht om hen serieus te nemen.
Gemeente en schoolbestuur hadden al bij het bedenken van de plannen met buurtbewoners om de tafel moeten gaan. Ze hadden de buurt medeverantwoordelijk moeten maken voor het probleem. Zeker, dat was voor bestuurders niet zonder risico geweest. Het had zomaar kunnen leiden tot een ander schoolgebouw. Een gebouw dat ook van de kant van het schoolbestuur concessies had gevraagd. Maar het zou sneller zijn gegaan, goedkoper zijn geweest en frustraties van alle betrokkenen hebben kunnen voorkomen.
Politici zijn al jaren op zoek naar nieuwe manieren om burgers bij de politiek te betrekken. Maar dat is helemaal niet nodig. Ze hoeven alleen maar te zorgen dat ze zelf meer bij de burgers betrokken zijn. Politici moeten met en niet over burgers beslissen. Dan komt de belangstelling van burgers voor de politiek vanzelf.

Paul Luttikhuis

 

Plaats reactie

3333 symbolen

Vernieuwen